brief


brief


Het is weer 1½ jaar later en hier volgt de laatste brief die ik heb gevonden.

Hollandia, 24 februari 1957.

Lieve mevrouw Hendriks,

Ja, ik was heel erg verheugd Uw gezellig lang schrijven te ontvangen, met berichten over U en Uwe kinderen. Terugkomende van Europa heb ik hier geïnformeerd, denkende dat het U en uw mans plan was, naar Hollandia te komen, doch niemand had van Uwe aankomst gehoord. Ik heb er toen in alle drukte (Mijn dochter Carmen en hare vijf kinderen waren hier in huis en moesten toen verhuizen naar een nieuwe woning) niet verder naar uw oude adres geschreven, en juist in de laatste weken dacht ik weer heel sterk aan U, en dacht het toch nog eens te proberen of een brief naar Holland U zou bereiken, er had eens iets in Uw plannen tussenbeide kunnen komen om de reis te verhinderen.
De Daytons waren hier goede kennisen van mij en Dolly was één van de eerste vrouwen waar ik mee kennis maakte. Zij bestuurde stoer haar jeepje in de oude tijd van "de Basis". Zij heeft mij toen wel eens een lift gegeven als ik langs de weg kuierde, want mijn auto werd mij pas later nagestuurd vanuit Java en ik was ook dikwijls chauffeurloos. Dat was nu al zeven jaren geleden. Maar ook naderhand zagen wij elkander dikwijls.

Bijna kan ik mij niet voorstellen dat uwe kinderen al zo groot zijn, en Uw zoon al verloofd. Maar het was lang geleden dat ik bij U was in Holland.
Mijzelve ging het deze laatste keer niet zo best. Ik kwam januari 1956 aan en kreeg dadelijk bronchitis en influenza, een soort hersengriep in de ijzige koude, met zware hoofdpijnen en duizelingen. Ook een kort verblijf in Zwitserland hielp mij er niet af, en toen kwamen familieberichten die het nodig maakten spoedig weer hier terug te zijn.
De reis was dus een mislukking en eerst in de Golf van Aden werd ik weer wat "fit" en mijn oude zelf, toen die ellendige hoofdpijnen dag en nacht ophielden.
Nu gaat het weer, maar wel ben ik ouder geworden en heb enige last al het werk te doen, heb alleen maar een jonge chauffeur die een gedeelte overneemt en het huis is vrij groot.
Maar toch had ik nog geen dag in deze zeven jaren spijt, hier gekomen te zijn, ik vind het een heerlijk land en ben veel in de tuin bezig, zwem in zee en maak tochten met de "Dodge" met de kleinkinderen en Carmen of alleen met de honden. De wandelingen heb ik helaas een beetje moeten beperken omdat mijn hart "out of training" is na dat ziek zijn en dikwijls moeilijkheden bezorgt.

Ik hoop zo dat Uw man zijn grieven maar niet al te zwaar neemt, tenslotte is elk milieu, ook wat in cultuur onder ons niveau staat, interessant en een nieuwe ondervinding in het leven, en geeft nieuwe facetten te zien; ik denk daarbij aan de held van "the razors edge" van Sommerset-Maughan, een Amerikaan in goede doen, die vrijwillig in Frankrijk onder de mijnwerkers ging werken. Een vriend van mijn eerste man, studievriend in Delft en zoon van een Nederlands gezant (zijn moeder was een gefortuneerde Amerikaanse) deed hetzelfde en ging als stoker varen. Later werd hij vrijwillig en onbetaald secretaris van Leadbeater, de leider der Theosophen in Australië, en toch kon hij maar heel krap van zijn rente leven. Hij zeide dikwijls dat het werk hem te zwaar zou geworden zijn als hij ervoor betaald zou worden, maar daar hij het Pro Deo deed zette hij het door.

Misschien zien wij elkander nog wel eens ?
U Allen het allerbeste,

Van harte Uwe

Conny Tremel-Bosscha

terug     volgende     index

HOME